In iedere situatie die wordt onderzocht zijn er sporen aanwezig die iets kunnen vertellen over hetgeen heeft plaatsgevonden, de toedracht of de betrokkenen bij de situatie. Soms zijn de sporen direct herkenbaar (een bloedvlek na een vechtpartij), en soms is het spoor een getuige die kan vertellen wat hij heeft gezien.

De sporenmaterialen die bij forensische laboratoriumonderzoeken worden gebruikt, zijn vaak moeilijker te vinden.

Een vraag die vaak gesteld wordt is: Welke materialen kunnen in mijn situatie worden onderzocht?

Het antwoord op deze vraag is erg afhankelijk van het betreffende onderzoek. Door middel van vier vragen kan in iedere situatie worden vastgesteld welke sporenmaterialen relevant zijn om te onderzoeken.

Niet alle materialen die je vindt zijn geschikt om te onderzoeken. Wanneer je met een forensisch lichtbron door je kantoor zou schijnen, zou je ontelbaar veel sporen kunnen vinden. Het grootste deel van deze sporen zijn echter achtergebleven na werkzaamheden die in je kantoor zijn uitgevoerd. Een medewerker heeft een inktvlek op het bureau gemaakt met een kapotte pen en vervolgens de pen naast de prullenbak gemikt, de schoonmaakster heeft misschien een beetje schoonmaakmiddel geknoeid, en de secretaresse heeft een lange blonde haar achtergelaten op je vloerbedekking.

Hoe vind je hiertussen de sporen die belangrijke informatie over de situatie kunnen vertellen? Beantwoord onderstaande vragen.

Het vermoeden

Onderzoek aan sporenmateriaal is slechts een middel waarmee een vraag beantwoord wordt. Op basis van rechercheonderzoek wordt (of is) een vermoeden van de toedracht van een situatie vastgesteld. Om dit vermoeden te bewijzen, kan onderzoek aan sporenmateriaal een uitkomst bieden.
1. Welk vermoeden wil je bevestigen?

De vraag

Vervolgens bepaal je met welke concrete vraag je dit vermoeden kan bevestigen of ontkrachten. Het vermoeden dat Jan een diefstal heeft gepleegd kan niet met sporenmateriaal worden onderbouwd. Het vermoeden dat Jan de geldkluis heeft aangeraakt, kan wel worden onderzocht.
2. Welke vraag wil je beantwoorden?

Het materiaal

Als je voor jezelf helder hebt welke vraag je wilt beantwoorden, kun je nagaan welke materialen de informatie kunnen bevatten om je vraag te beantwoorden. Als je vraag de betrokkenheid van een persoon betreft, ga je op zoek naar een link tussen de betrokken persoon en het betrokken vermoeden. In bovenstaand voorbeeld is dit bijvoorbeeld Jan (de persoon) en de kluis (het materiaal met betrekking tot het vermoeden van diefstal). Welk materiaal vormt de spil tussen Jan en de kluis?
3. Welk materiaal vormt de spil tussen je vraag en je vermoeden?

Omstandigheden

Natuurlijk moet je bij de keuze van het materiaal rekening houden met verschillende omstandigheden. Wanneer Jan in de uitoefening van zijn werkzaamheden dagelijks met de kluis in aanraking komt, zijn ongetwijfeld de vingerafdrukken van Jan terug te vinden op de kluis. Wellicht is in deze situatie de kluis niet de juiste spil tussen de betrokken persoon en het vermoeden…
4. Met welke omstandigheden moet ik rekening houden?

En nu is het jouw beurt

Beantwoord de vier vragen (Vermoeden, Vraag, Materiaal, Omstandigheden) en identificeer in iedere situatie de sporen die van belang kunnen zijn in jouw onderzoek.

Heb je aanvullingen, vragen of situaties waarin de vier vragen niet werken? Laat het me weten via een reactie in het reactieveld hieronder. Ik ben erg benieuwd!

Samen naar de waarheid!
Cynthia

P.S. Ken je mensen in je netwerk die belang kunnen hebben bij dit aanbod? Deel deze blog met je netwerk door op de tweet, like of share buttons te klikken, zodat ook de mensen in jouw netwerk kunnen profiteren van dit aanbod.